Hoe werken we?

Ringcentrales zijn onderdeel van wetenschappelijke instellingen en vormen al meer dan 100 jaar een netwerk. Gegevens over geringde en nadien teruggemelde vogels worden dagelijks uitgewisseld. Sedert 1963 worden alle Europese Ringcentrales gecoördineerd binnen EURING. EURING waakt over het feit dat de gegevens op een coherente manier worden gecodeerd en dat de verschillende bestanden compatibel zijn. Dit heeft als voordeel dat er een uniek loket is voor toegang tot de gegevens op Europees niveau. Tevens kunnen er paneuropese programma’s ontwikkeld worden.

In België organiseert het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen (KBIN) het ringen van in het wild levende vogels. De eerste vogels werden in België geringd in 1927, hetgeen betekent dat dit een van de oudste onderzoeksprogramma’s van het KBIN is.

Ringcentrales werken binnen een netwerk, maar eenieder organiseert op zijn niveau een netwerk van gecertificeerde vrijwillige medewerker-ringers. Het certificeringsproces dat in België gevolgd wordt, behoort tot de meest veeleisende in Europa. Om medewerker-ringer van het KBIN te worden en een wettelijke toelating te bekomen om in het wild levende vogels te vangen en te ringen, dient men een opleiding van ten minste 4 jaar te volgen in de schoot van een groep ringers en moet men met succes twee examens afleggen. Dit systeem is een waarborg voor de kennis van de ringers en dus ook voor de kwaliteit van de verzamelde gegevens.

In België zijn alle ringers ingedeeld in ringgroepen. Er zijn 51 dergelijke groepen die in totaal ongeveer 350 ringers groeperen. Ze zijn over het gehele land verspreid met nochtans een beperktere aanwezigheid in het westen van de Ardennen, in Henegouwen en opvallend ook in de Gaume.

Spreiding van de locaties waar in 2013 vogels werden geringd, met aanduiding van het aantal betrokken individuen
Spreiding van de locaties waar in 2013 vogels werden geringd, met aanduiding van het aantal betrokken individuen.

De ringactiviteiten verlopen binnen de voorwaarden die in de wettelijke vergunning zijn opgenomen en worden verder geregeld door de procedures die door het KBIN worden bepaald. De ringers zullen er prioritair voor zorgen dat de verstoring voor de vogels minimaal is en dat de verzamelde gegevens (soortbepaling, leeftijd, geslacht, biometrie, habitat, status) kwaliteitsvol zijn. Ze dragen er tevens zorg voor dat de gegevens gecodeerd worden en dat ze op regelmatige tijdstippen aan de groepsverantwoordelijke worden overgemaakt die ze, op zijn beurt, na validering doorstuurt naar het KBIN.

De laatste 10 jaar (2005-2014) werden in België elk jaar gemiddeld 660.000 vogels geringd. Meer dan 95% van de gegevens zijn geïnformatiseerd dank zij het programma PAPAGENO. Dit programma, ontwikkeld sedert 2000 door Paul Vandenbulcke, laat elke ringers toe de gegevens die hij verzamelde, in te voeren en door te sturen. Daarnaast kan hij ook zelf analyses maken en kaartjes produceren. De van elke groep afkomstige gegevens worden in een centrale gegevensbank opgeslagen, dit na een nieuwe verificatie die eveneens gebeurt door het programma PAPAGENO. Deze centrale database bevat op dit ogenblik 13.000.000 ringgegevens uit de periode 1927 tot heden. Daarnaast zijn er nog ongeveer 10.000.000 historische gegevens beschikbaar op papieren lijsten. Bij gelegenheid van specifiek onderzoek worden ook deze gegevens verder geïnformatiseerd.

Wanneer een geringde vogel wordt teruggevonden, worden de ringgegevens vergeleken met de vindgegevens en wordt er een fiche aangemaakt die deze beide gegevens samenbrengt. Dit proces gebeurt om het even hoe groot de afstand tussen ring- en vindplaats is, om het even hoeveel dagen er tussen beide data liggen en om het even of het een vogel is die in België of in het buitenland geringd is. De fiche komt dan terecht in een andere belangrijke gegevensbank van Bebirds: de database van de terugvangsten. Deze omvat vandaag (december 2015) 770.000 gegevens. Het is dit bestand dat aan de basis ligt van studies op het vlak van de trekbewegingen en de demografie van in het wild levend vogels.

Lokalisatie van terugmeldingsplaatsen van in België geringde vogels (groene cirkel) en van Belgische terugmeldingen van in het buitenland geringde vogels (rode cirkel)
Lokalisatie van terugmeldingsplaatsen van in België geringde vogels (groene cirkel) en van Belgische terugmeldingen van in het buitenland geringde vogels (rode cirkel)

Terugmeldingen (vondsten, waarnemingen) van geringde vogels gebeuren hetzij door ringers – in België of het buitenland – die tijdens hun ringactiviteiten een vogel controleren die reeds een ring draagt, of door iemand van het grote publiek. De vogel kan ergens binnengevlogen zijn, hij kan gevangen zijn door een kat of een natuurlijke predator, hij kan gekwetst zijn door een botsing met een voertuig, hij kan gedood zijn bij de jacht, enz.). De mogelijkheden zijn talloos en het feit dat ze genoteerd en gecodeerd worden, laat jaar na jaar toe om hun impact, hun belang en de mogelijke evolutie ervan te bekijken naargelang het seizoen of de streek.

De persoon die een geringde vogel meldt, ontvangt uiteraard een bericht met nadere bijzonderheden over zijn vondst. Een terugmeldingsfiche met alle gegevens van de betreffende vogel wordt hem toegestuurd. De tijd die verloopt vooraleer hij deze fiche ontvangt hangt af van de al of niet onmiddellijke beschikbaarheid van de ringgegevens en van de validatieprocedure. Elke terugvangst wordt inderdaad door een ornitholoog bekeken om de kwaliteit te waarborgen van de gecodeerde en verzonden informatie.

Je hebt ongetwijfeld begrepen dat het hier om monnikenwerk gaat! Maar bij het invoeren van elk gegeven gaat telkens de kennis vooruit. Elke informatie telt, elke vondst van een geringde vogel draagt er toe bij een of andere hypothese te versterken, er een nieuwe te formuleren, er een andere te verwerpen, evoluties vast te stellen, alarm te slaan en wetgevingen op een objectieve manier aan te passen. Het bijzonder actieve netwerk van medewerker-ringers vormt een onbetaalbare expertisepool die snel kan reageren op nieuwe problemen zoals het circuleren van pathogene virussen of de controle van de illegale handel in beschermde soorten.

Tot daar een antwoord op de vraag naar het systeem van het ringen van in het wild levende vogels. Maar gesteund op zijn gegevensbanken, die tot de vijf belangrijkste van de wereld behoren, en op de expertise van zijn netwerk van medewerker-ringers, ontwikkelt Bebirds nog een aantal complementaire activiteiten.

Verschillende onderzoeksprogramma’s lopen, de meeste in het kader van externe samenwerking (nationaal en internationaal). De belangrijkste thema’s van het Belgisch Ringwerk zijn de studie van trekbewegingen en trekmodaliteiten, van populatieschommelingen, van de problematiek van invasieve soorten, van het volgen op lange termijn van kwetsbare soorten en de van epidemiologische monitoring bij in het wild levende vogels. Het bibliografisch repertorium van studies die gebruik maakten van gegevens van vogels die in het kader van de activiteiten van de Belgische Ringcentrale werden geringd is beschikbaar.

Dit betekent niet dat de gegevens die in het kader van de activiteiten van de Belgische Ringcentrale worden verzameld, enkel en alleen voor deze doeleinden voorbehouden zijn. Alle onderzoekers, amateurs of professionelen, hebben toegang tot de gegevens op eenvoudige aanvraag. BeBirds wil immers een centrum zijn voor het verzamelen van gegevens die ter beschikking staan van wetenschappelijk onderzoek.

Wie onderzoek zegt, zegt onderwijs. Vorming is eveneens een thema dat ons nauw aan het hart ligt. De Ringcentrale werkt nauw samen met universiteiten en hogescholen en biedt stages aan naast onderwerpen voor eindwerken voor de opleidingen bachelor of master.

Tevens is ook het overbrengen van kennis naar het grote publiek (bij voorbeeld via Valken voor iedereen) een van de belangrijkste doelstellingen van BeBirds. Het gaat er niet alleen om het publiek het belang van het ornithologisch onderzoek te doen inzien maar eveneens om het natuurlijk patrimonium, dat wij allen zo behouden willen zien, te laten ontdekken.

BeBirds is een eenheid binnen de Operationele Directie “Natuurlijk Milieu” van het KBIN en schrijft zich in binnen de 4 volgende strategische doelstellingen:

  • de studie van de biotische en abiotische componenten van het natuurlijk milieu en van de interacties tussen de systemen;
  • het aanbrengen van wetenschappelijke expertise zoals een monitoringsprogramma voor de Noordzee en de capaciteitsversterking voor biodiversiteit in ontwikkelingslanden;
  • het beheer en de verbetering van databanken en grote wetenschappelijke instrumenten;
  • het vertegenwoordigen van de federale Staat België in internationale beleidsorganen.

BeBirds wordt structureel gefinancierd door de POD Wetenschapsbeleid en door de medewerker-ringers zelf. De laatste jaren werden bijkomende financieringen bekomen van de POD Wetenschapsbeleid, de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, het FAVV, CODA-CERVA, de provincie West-Vlaanderen, de regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de gemeente Sint Pieters-Woluwe, de gemeente Ukkel, de gemeente Beauvechain, de gemeente Lasne, het Akkoord Watervogels Afrika-Azië (UNEP), de NATO, het Leopold III fonds voor Natuuronderzoek en Natuurbehoud, Birds Bay Hôpital pour Animaux Sauvages, Electrabel GDF-Suez en Alcyon Belux.

Bibliografisch repertorium van publicaties die gebruik maken van gegevens van het Belgisch Ringwerk

bird ringing table

bird picture