BA Olieschakeringscode

De Bonn Akkoord Olieschakeringscode (Bonn Agreement Oil Appearance Code of BAOAC) is een methode om olievolumes te schatten op zee.

De BAOAC werd ontwikkeld door een reeks wetenschappelijke experimenten en studies in het kader van het Bonn-Akkoord. Deze methode werd specifiek ontwikkeld voor toezicht vanuit de lucht, om te worden gebruikt door operatoren die getraind zijn om vanuit een vliegtuig of helikopter olieverontreiniging op zee vanuit de lucht te herkennen en te evalueren. De methode is enkel overdag toepasbaar bij goede zichtbaarheid, want ze is gebaseerd op een visuele waarneming van een olievervuiling. Volumeschattingen van een olievlek op zee zijn niet mogelijk vanop een varend platform (of vb. vanop een kade in een haven). Wel kunnen varende eenheden bepaalde stappen in de BAOAC ruwweg toepassen, vooral om de ernst van een olievlek zichtbaar vanop het water in grote lijnen te helpen inschatten. Bepaalde delen van de BAOAC-methode kunnen dus – voor zover doenbaar - wel nuttig worden toegepast vanop het water, hoewel de daarmee gepaard gaande onzekerheden nooit uit het oog mogen worden verloren.

De verschillende stappen

Tijdens een olievolumeschatting op basis van de BAOAC-methode vanuit de lucht worden verschillende stappen gevolgd.

  1. Bepalen van het verontreinigd wateroppervlak

    De schatting van het verontreinigd wateroppervlak vanuit de lucht kan ofwel gedaan worden door een visuele inschatting of met behulp van sensoren aan boord van een speciaal uitgerust toezichtsvliegtuig. Dit gebeurt telkens in 2 stappen:

    • Bij een visuele waarneming: eerst de lengte en breedte bepalen van de rechthoek waarin een olievlek zich bevindt, daarna een schatting van de dekkingsgraad (‘coverage’) van de olie in die rechthoek, rekening houdend met de graad van fragmentatie en verspreide aanwezigheid van de olie op het water.

    • Bij gebruik van sensoren: eerst een polygoon tekenen rond de detectie op vb. SLAR, waarbij de oppervlakte van die polygoon door de boordcomputer kan worden berekend, vervolgens terug door inschatting van de dekkingsgraad van de olie in die polygoon.

    oil coverage 1 oil coverage 2
    Referentieplaten voor ‘oil coverage’
    (Bron: Cedre, 2006. ‘Aerial Observation of Oil Pollution At Sea – Operational Guide’; EC, 1996. ‘POLSCALE’).

     

  2. Onderscheiden van dunnere vs. dikkere delen van een olievlek

    Een visuele waarnemer zal vanuit de lucht het vervuilde wateroppervlak vervolgens verder onderverdelen in procentueel geschatte zones waar een bepaalde olieschakering te zien is. Uit de BAOAC-studies is immers gebleken dat een minerale olievlek in totaal 5 verschillende olieschakeringen kan voorkomen die vooral afhankelijk zijn van de relatieve dikte van een olielaag. De ‘kleur’ van een oliefilm hangt af van de wijze waarop invallende lichtgolven met verschillende golflengtes worden gereflecteerd van het olie-oppervlak, door de olielaag dringen, gereflecteerd worden door het wateroppervlak onder de olie, en/of geabsorbeerd worden door de olie. De waargenomen ’kleur’ van de olie is het resultaat van een combinatie van deze factoren. Voor wat de dikkere olielagen betreft is de kleur ook deels afhankelijk van het type olie dat wordt geloosd.

    De 5 niveau’s van olieschakeringen zijn:

    • Code 1. ‘Sheen’ voor de hele dunne olielagen van 0.04-0.3 µm dikte, die zonlicht opvallend beter reflecteren dan het omringende water.

    • Code 2. ‘Rainbow’ voor iets minder dunne olielagen van 0.3-5 µm dikte: omvat een ganse serie ‘regenboog’-kleuren (geel, roze, purper, groen, blauw, rood, koper, oranje...) veroorzaakt door constructieve en destructieve interferenties eigen aan die laagdikte, tussen verschillende golflengtes van daglicht.

    • Code 3. ‘Metallic’ voor olielagen van 5-50 µm dikte: Typisch voor deze schakering is de matte metaalglans die zichtbaar wordt. De kleur van deze metaalglans wordt nog voor een groot deel bepaald door de kleur van het onderliggende water, omdat de olielaag net niet dik genoeg is om te verhinderen dat het licht nog wordt weerkaatst door het wateroppervlak, en deels ook door de ‘kleur’ van de hemel (vb. blauwe hemel of grijze bewolking) vanwege de lichtweerkaatsing.

    • Code 4. ‘Discontinous true oil colour’ voor de dikkere olielaag van 50-200 µm dikte: voor oliefilms vanaf 50 µm dik wordt het licht eerder gereflecteerd door de olie dan door het onderliggende wateroppervlak, waardoor dus de echte oliekleur van het geloosde olietype zichtbaar wordt. De echte kleur van de olie zal slechts geleidelijk de dominerende kleur worden, waarbij bruine olie, bruin zal verschijnen, en zwarte olie als zwart zal verschijnen. Code 4. is echter een overgangscode omdat door golfwerking de dunnere lagen zich nog afwisselen met dikkere lagen. Deze code wordt dan ook vaak omschreven als “echte oliekleuren in een achtergrond van metallic”.

    • Code 5. ‘Continuous true oil colour’ voor de dikste olielagen vanaf 200 µm dik: De echte oliekleur van het geloosde olietype is hier duidelijk dominant en (in tegenstelling tot Code 4.) afgelijnd zichtbaar.

    Vooral Codes 4 en 5 (met de echte oliekleuren) bevatten aanzienlijke hoeveelheden olie op een kleine oppervlakte en zijn daarom meestal als bestrijdbaar te beschouwen op zee. De andere codes van dunnere olielagen die vaak de grootste delen van een olievlek beslaan, bevatten te weinig olie en zijn daarom niet redelijk bestrijdbaar, ook niet met dispersanten.

     

    hue code 1
    hue code 2
    Dunne olievlekken op zee (links) en in een haven (rechts) bestaande uit Sheen en Rainbow schakeringen (codes 1. en 2.).

     

    hue code 3
    Olievlek vnl. bestaand uit Code 3 – Metallic, met een egale metalen glans gelijkend op de kleur van het omliggende water (andere zichtbare codes op foto zijn Codes 1 en 2 – Sheen en Rainbow).

     

    hue code 4
    Olievlek vnl. bestaand uit Code 4 – Discontinuous true oil colour, een overgangscode bestaande uit echte oliekleuren in een achtergrond van ‘Metallic’ (op de foto zijn ook nog Sheen en Rainbow-delen zichtbaar) (Foto: BAOAC Atlas, Bonn Akkoord).

     

    hue code 5
    hue code 5
    Olievlek bestaande uit Code 5 – Continuous true oil colour waarbij de echte oliekleur duidelijk afgelijnd zichtbaar is.

     

  3. Olievolumeschatting van een olievlek

    De minimum en maximum volumes worden afgeleid van enerzijds de minimale laagdikte waarbij een schakering zichtbaar wordt en de maximale laagdikte waarbij de schakering overgaat in een ‘hogere’ code. Het olievolume wordt aan de hand van een eenvoudige wiskundige formule berekend, waarbij per code het verontreinigd oppervlak wordt vermenigvuldigd met het percentage van die code aanwezig in een vlek, en diens minimale en maximale laagdikte. De minimale volumeschatting wordt typisch gebruikt in strafzaken (om aan te geven welk volume minstens werd vastgesteld), terwijl de maximale volumeschatting eerder gebruikt wordt bij accidentele zeeverontreiniging (typische ‘worst case’ evaluatie in crisisbeheer).

    SCHAKERINGSCODE LAAGDIKTE INTERVAL
    (µm)
    MINIMALE HOEVEELHEID
    (m3/km2)
    MAXIMALE HOEVEELHEID
    (m3/km2)
    1 Sheen 0.04 - 0.30 0.04 0.30
    2 Rainbow 0.3 - 5.0 0.30 5.00
    3 Metallic 5 - 50 5.0 50.00
    4 Discontinuous true colour 50 - 200 50.00 200.00
    5 Continuous true colour >200 200.00 >200.00
    BAOAC - olieschakeringen, hun laagdikte (in µm) en de bijhorende min.-max.volume-intervallen (in m³/km²)
    (Bron: Bonn Agreement Aerial Operations Handbook, 2009).

     

BAOAC-methode aan boord van vaartuigen

De BAOAC werd speciaal ontwikkeld in het kader van het Bonn-Akkoord om via toezicht vanuit de lucht olievolumeschattingen op zee uit te voeren. Olievolumeschattingen op basis van de BAOAC zijn echter niet mogelijk vanop vaartuigen. Daarvoor missen vaartuigen écht een ‘helicopter view’ om de vlek goed te kunnen overzien. Sommige elementen van deze methode zijn echter wel bruikbaar vanuit een varend platform.

  • Het waarnemen van verschillende kleurschakeringen in een olievlek en het maken van een ruwe inschatting van de ernst van een lozing of verontreiniging op zee door het onderscheid te maken tussen dikkere en dunnere olielagen (= in principe bestrijdbare versus niet-bestrijdbare delen in een vlek).

  • Het ruwweg inschatten van de omvang van een olievlek. Dit is tot op zekere hoogte doenbaar vanop een vaartuig, hoewel de foutenmarge van de inschatting hoog zal zijn, vooral bij grotere vlekken die vanop het water niet te overzien zijn.

  • Het kunnen onderscheiden en meer in detail beschrijven van de dikkere delen in een vlek? Dit is nuttig om weten ter evaluatie van de werkelijke bestrijdbaarheid van een vlek.

Besluit

Als zich een noodsituatie op zee voordoet, gebeurt het vaak dat een vaartuig het eerst op de plaats van het gebeuren aankomt. Bovenvermelde ruwe beschrijvingen van een olievlek die soms vanop een vaartuig kunnen worden uitgevoerd, kunnen steeds helpen om een eerste indruk of beeldvorming te krijgen van de ernst van een noodsituatie op zee, de bestrijdbaarheid van een vlek, of later tijdens het incident. Maar monitoring vanuit de lucht van een olieverontreiniging en begeleiding vanuit de lucht aan bestrijdingseenheden op het water blijven hoe dan ook onontbeerlijk.