Zand en grindwinning in de Noordzee

Wetgeving »


Zand en grindwinning op zee begon in België in 1976 (29.000 m³). De zandwinning op zee is met de jaren gestaag gestegen door de groeiende interesse voor zeezand omdat de bestaande zandgroeven op land uitgeput raken. In het Belgisch deel van de Noordzee werd in 2015, 2.800.000 m³ zand ontgonnen. Tussen 1976 en 2015 werd in totaal 62.000.000 m³ zeezand ontgonnen.

Aangezien het grind dat nu nog aanwezig is in de Belgische wateren niet van perfecte kwaliteit is (te kleine korrelgrootte), wordt voornamelijk zand gewonnen. Dit zand gaat in de eerste plaats naar de bouwsector die het gebruikt als grondstof voor de productie van beton, asfalt, metselmortel of als draineer-, funderings- en ophogingszand. Voor grote infrastructuurwerken, zoals de aanleg van gaspijpleidingen waren in de jaren ’90 grote hoeveelheden grof zand en grind nodig. De uitschieters waren de jaren 1991 en 1997 waar bijna 4.000.000 m³ zand en grind ontgonnen werd voor de bedekking van respectievelijk Zeepipe, Interconnector en Norfra. Het Vlaamse Gewest doet aan zandwinning voor kustbescherming en het heraanleggen van het strand. In 2014 werd zo’n 3.500.000 m³ zand ontgonnen voor strandsuppleties.

De exploratie en exploitatie van zand en grind gebeurt slechts in welbepaalde gebieden op het Belgisch continentaal plat. De sectoren waarvoor concessiebesluiten kunnen worden afgeleverd, zijn vastgelegd in het Marien Ruimtelijk Plan van maart 2014.

Wetgeving

De vergunningsprocedure voor het verkrijgen van een concessievergunning voor zand- en grindexploitatie verloopt volgens de wet continentaal plat (19 juni 1969, Belgisch Staatsblad 8 oktober 1969, gewijzigd op 20 januari 1999 en 22 april 1999) en twee koninklijke besluiten, met name het KB PROC van 1 september 2004 (gewijzigd op 19 april 2014) over de voorwaarden en de toekenningsprocedure van concessies voor de exploitatie en het KB MEB van 1 september 2004 (gewijzigd op 19 april 2014) over de milieueffectenbeoordeling.

De hieronder beschreven procedure voor het aanvragen van een milieuvergunning voor zand- en grindexploitatie is gebaseerd op de hierboven vermelde KB’s.

De aanvrager dient een milieu-effectenrapport (MER) in bij de Wetenschappelijke Dienst Beheerseenheid van het Mathematisch Model van de Noordzee (BMM) van de OD Natuur en bij de FOD Economie. Dit MER wordt door de BMM gecontroleerd op volledigheid. Daarna blijft dit MER 45 dagen ter inzage van het publiek. De BMM beoordeelt in een milieueffectenbeoordeling (MEB) de aanvaardbaarheid van de activiteit voor het mariene milieu. Ten slotte worden de MEB en de aanvraag voor advies overgemaakt aan de Raadgevende Commissie. Deze Commissie zorgt voor de coördinatie tussen de administraties die betrokken zijn bij het beheer van de exploratie en de exploitatie van zand en grind in het Belgisch deel van de Noordzee en komt meerdere malen per jaar samen. Na ontvangst van het advies van de Raadgevende Commissie wordt de beoordeling van de BMM overgemaakt aan de federale minister bevoegd voor de Noordzee, die op zijn beurt zijn advies overmaakt aan de federale minister van Economie. Het advies van de minister bevoegd voor het mariene milieu is bindend. Dit betekent dat bij een negatief advies geen concessie voor de ontginning van zand of grind kan verleend worden. Ten slotte wordt de concessievergunning verleend of geweigerd door de federale minister van Economie.

Schematische voorstelling van de procedure

Waar is zand- en grindwinning toegelaten?

Zand en grind kunnen in het Belgisch deel van de Noordzee enkel ontgonnen worden in de 4 controlezones.

  • Zone 1: Thorntonbank
  • Zone 2: Kwintebank, Buitenratel en Oostdyck
  • Zone 3: Sierra Ventana sector a en sector b
  • Zone 4: Hinderbanken (Noord Hinder, Oosthinder-noord, Oosthinder-zuid, Westhinder)

Binnen zone 1 is een zone opgenomen, bestemd als referentiegebied voor de monitoring van de impact van de zandwinning en de windmolenparken op het milieu. Zand- en grindwinning zijn in dit gebied verboden. Ook binnen de zones 2 en 3 zijn bepaalde delen (Buiten Ratel, Centrale Kwintebank, Noordelijke Kwintebank) gesloten. De totale ontginningsdiepte mag niet dieper gaan dan 5 meter ten opzichte van een referentieniveau. Indien uit onderzoek blijkt dat deze diepte wordt overschreden, worden deze gebieden gesloten voor zandwinning.


zagri map nl
Overzicht van de controlezones en de gesloten zones voor de ontginning van zand en grind (status sinds 1 januari 2015).

Vergunde concessies

Op 17 maart 2006 werd een geïntegreerd milieueffectenrapport (met figuren en bijlagen) voor de extractie van mariene aggregaten in de controlezones 1, 2 en 3 op het Belgisch deel van de Noordzee ingediend door Zeegra VZW en AWZ-Afdeling Kust en Maritieme Toegang. De milieueffectenbeoordeling en het advies opgesteld door de BMM werden op 5 juli 2006 aan de minister bevoegd voor de Noordzee overgemaakt. De minister bevoegd voor de Noordzee heeft zijn positief advies overgemaakt aan de minister voor Economie die de concessies heeft toegekend (Staatsblad 18/08/2006).

Op 10 november 2010 werd door het Agentschap voor Maritieme dienstverlening en Kust - Afdeling Kust een geïntegreerd milieueffectenrapport ( voor de extractie van mariene aggregaten in de controlezone 4 op het Belgisch deel van de Noordzee) ingediend

Hetzelfde milieueffectenrapport werd ingediend door meerdere firma’s in het kader van een concessieaanvraag om eveneens te kunnen ontginnen in zone 4. In 2016 zijn 15 concessiehouders actief op het Belgische deel van de Noordzee.

Het milieueffectenrapport werd aangevuld met de resultaten van de workshops van 20 oktober 2008, 17 oktober 2011 en 20 oktober 2014.

Op initiatief van Zeegra vzw, de afdeling Kust en afdeling Maritieme Toegang werd in 2016 een nieuw milieueffectenrapport opgesteld voor de zand- en grindwinning in de controlezones 1, 2 en 3 op het Belgisch deel van de Noordzee.

Hoeveel zand en grind wordt er gewonnen?

Vanaf 1976 toen het eerste zand gewonnen werd op het Belgisch deel van de Noordzee is de hoeveelheid gewonnen zand gestaag gestegen. Tussen 1976 en 2015 werd 62.000.000 m³ zeezand ontgonnen.

Onderstaande figuur toont de evolutie van de zandontginning vanaf 1976 tot nu. Sinds 1997 wordt ook bijgehouden of het zand ontgonnen wordt voor commerciële redenen, voor offshoreprojecten (zoals windmolenparken) of voor strandsuppleties. In 2014 werd bijna 3.500.000 m³ zand, of bijna 60 % van de totale zandwinning, gewonnen voor strandsuppleties.

zagri graph nl
Evolutie van de ontginning van mariene aggregaten in het Belgisch deel van de Noordzee
(Bron: FOD Economie, Dienst Continentaal Plat)

In de controlezones mag door het geheel van de houders van concessies maximaal een volume van 15 miljoen m³ (3 miljoen m³/jaar als voortschrijdend gemiddelde over 5 jaar) ontgonnen worden gespreid over een periode van 5 jaren. Bij dit maximaal toelaatbaar volume wordt geen rekening gehouden met volumes ontgonnen voor uitzonderlijke projecten, zoals het Masterplan Kustveiligheid.

Een nieuwe concessiehouder mag het eerste jaar maximaal 100.000 m³ ontginnen. Jaarlijks adviseert een Raadgevende Commissie de minister van Economie over de hoeveelheden die elke concessiehouder tijdens het volgende jaar mag ontginnen. Om het habitatrichtlijngebied “Vlaamse Banken” te beschermen, vermindert het ontginbare volume in zone 2 elk jaar met 1 %.

Hoe wordt zand gewonnen?

Voor de ontginning van zand en grind worden speciale schepen, de zogenaamde sleephopperzuigers gebruikt. Enkel in controlezone 3 mogen steekhopperzuigers gebruikt worden.

Een sleephopperzuiger heeft één of twee zuigbuizen met een sleepkop, bevestigd aan de zijkant van het schip, die over de bodem wordt gesleept. Via een pompsysteem wordt het zand-watermengsel opgezogen en komt het in de ‘hopper’ of het ‘beun’, het laadruim van het schip terecht. Eens geladen vaart het schip naar de losplaats.

Invloed op het mariene milieu

De concessies zijn gebonden aan een vergoeding die door de overheid wordt gebruikt voor het continue onderzoek naar de invloed van de exploitaties op het mariene milieu. OD Natuur is hierbij verantwoordelijk voor de opvolging van de hydrodynamica en het sedimenttransport en volgt dit op aan de hand van numerieke modellen en terreinmetingen. Hierbij wordt de relatie gelegd met mogelijke habitatveranderingen gezien deze kunnen leiden tot biodiversiteitsverlies. Een uitgebreid meetprogramma wordt uitgevoerd in zone 4, Hinder Banken, gezien de grote zandvolumes die daar ontgonnen kunnen worden en de nabijheid van ecologisch waardevolle grindbedden. Hierbij worden tijdsreeksen van akoestische metingen van de zeebodem gecombineerd met tijdsreeksen van metingen in de waterkolom. Bijkomend wordt intensief bemonsterd en worden visuele observaties van het habitat uitgevoerd. Uniek voor het mariene milieu, worden de numerieke impactmodellen gekoppeld aan 3D geologische modellen die de kwaliteit en kwantiteit van de ontginbare geologische lagen in kaart brengen. De gegenereerde kennis en informatie worden gebruikt om drempelwaarden te definiëren voor een zo duurzaam mogelijke exploitatie. Dit is de basis van een multi-criteria bevragingssysteem dat op lange termijn het grondstoffenbeheer zal ondersteunen.

Elk ontginningsvaartuig moet uitgerust zijn met een automatisch registreersysteem, de zgn. black-box. De black-boxen registreren een aantal parameters zoals vb. identificatie van het vaartuig, traject, datum, tijd, positie, snelheid, status van de pompen en status van het ontginnen. Het beheer van het registreertoestel en de verwerking van de gegevens gebeurt door de OD Natuur in opdracht van de FOD Economie. Zo kan worden nagegaan of de voorwaarden opgelegd in het concessiebesluit worden gerespecteerd. Deze gegevens worden ook gebruikt voor wetenschappelijke doeleinden. Via het programma voor luchttoezicht boven de Noordzee wordt bovendien bijkomend toezicht uitgeoefend op de zand- en grindwinningsactiviteiten op zee.

Op internationaal vlak worden de effecten van zand- en grindwinning op zee bestudeerd door de werkgroep WGEXT binnen ICES, waarvan de OD Natuur een actief lid is. Ook in het kader van het OSPAR-Verdrag wordt gesteld dat lidstaten rekening moeten houden met de richtlijnen van ICES, aangezien zand- en grindwinning een menselijke activiteit is met mogelijke effecten op mariene ecosystemen en habitats.

ZAGRI marine sand and gravel extractions