Paardenmarkt

Na de eerste Wereldoorlog bleven in heel België grote hoeveelheden oorlogsmateriaal achter. De verzameling en de voorlopige opslag in munitiedepots zorgde voor uiterst gevaarlijke situaties. Omdat de toestand langzaam maar zeker onhoudbaar werd en ontmanteling van de munitie nog te veel risico inhield, besliste de Belgische regering eind 1919 de munitie in zee te storten. Gedurende zes maanden werd dagelijks een scheepslading munitie gedumpt op de ondiepe zandplaat "Paardenmarkt", vlak voor de kust van Knokke-Heist. Nadien werd de stortplaats al gauw vergeten. Tijdens baggerwerken in 1971 stootte men ten oosten van de haven van Zeebrugge op 17 plaatsen op munitie en gifgasgranaten. De munitie was gedeeltelijk bedekt onder een dunne laag sediment en dus was de staat van de munitie "opmerkelijk goed". Een magnetometrisch onderzoek in 1988 bevestigde de aanwezigheid van granaten in een grotere zone. Voortaan werd het gebied op hydrografische kaarten aangeduid als een vijfhoek met een oppervlakte van ongeveer 3 km² met een anker- en visverbod.


paardenmarkt zones
Afgebakende zone met anker- en visverbod op de Paardenmarkt in 1972 (groene zone) en 1990 (zwart zone).

De OD Natuur coördineert samen met DG Leefmilieu op regelmatige tijdstippen staalnames op de Paardenmarkt. Daarbij wordt gezocht naar de aanwezigheid van mogelijke vervuilende stoffen afkomstig van de gifgasgranaten. Recent is dit onderzoek uitgebreid naar biologische parameters die als indicator kunnen optreden voor een mogelijke verontreiniging. De OD Natuur ontwikkelde mathematische modellen die de ruimtelijke verspreiding in de bodem en de waterkolom simuleren van de stoffen Yperiet (mosterdgas), CLARK I, CLARK II en TNT, voor het geval dat deze stoffen uit de obussen zouden vrijkomen in zee. De simulaties tonen dat Yperiet toxische effecten zou vertonen tot op slechts enkele centimeters van het lekkende omhulsel.

munitie